Detail van het blokje met de (te) lange aanzuigbuis met een ongelukkig knikje op het einde. Verre van ideaal en bij koud weer erg lastig te starten.
De zuigersturing is ook hetgeen wat het grote verschil maakt met het 103/104 blokje. Niets van het opvoerspul, wat de 103 mede tot groot succes maakte, past op deze blokjes.
Doordat de cilinder nog meer naar beneden is gericht dan bij de 103 krijgt de cilinder zelf nog minder rijwind koeling. Door deze stand passen de snelle uitlaatjes van de grote broer ook niet.
In theorie passen grotere carburateurs dan 12mm wel maar de aanzuigbuis heeft maar een opening van 14mm voor de standaard carburateur van de latere luxe modellen dus veel winst is daar niet te behalen. De enkeling die met moeite de opening naar grotere waarde weet te brengen komt er snel achter dat een ruimer inlaat traject de gassnelheid bij starten nog verder omlaag brengt en het starten wordt dus nog lastiger, nu ook bij gewone temperaturen.
Overzicht van de leverbare 102's uit 1983. Bij ons alleen de SP-S en de MS-M leverbaar. De MS heet inmiddels in de folders MS M maar het type is nog steeds de MS.
De KSM is een te grote concurrent geworden voor de basis 103 en heeft daarom hier het veld moeten ruimen.
Wie met een houten kont zonder achtervering wil brommen kan alleen nog bij de Italianen terecht voor een Vespa Ciao, ook Puch is hier gestopt met de Maxi zonder achtervering. De 102 KT is te duur in vergelijking met de Ciao, Dat Peugeot ook alleen nog de KTL levert (Met de L van luxe: met chroom spatbord, motordekseltje en een bandenplaksetje aan het zadel) maakt het prijsverschil nog ietsje groter. In dit segment maakt in Nederland iedere cent het verschil tussen wèl of nìet verkopen dus alleen de goedkoopste behoudt bestaansrecht.
Let ook eens op het verschil in vermogens van de machientjes. De KTL heeft nog het 12mm carburateurtje, de andere hebben er een van 14mm. Dat de SP S een flintertje meer vermogen heeft is volledig voor rekening van de uitlaat die er onder hangt.
