In de landen om ons heen waren al lang snorfietsen (of in ieder geval het zelfde concept), Nederland was achtergebleven gebied.
De recentelijk ingevoerde helmplicht van januari 1975 drukte zwaar op de verkoop cijfers van de brommers in Nederland. Er moest direct actie worden ondernomen om de markt voor een catastrofe te behoeden. Fabrikanten en handelaren schreeuwden om afschaffing van verplichte fietsinrichtingen, lange witte achterspatborden en gelijke wieldiameters voor en achter. Daar ging de politiek niet in mee (wat geen verassing genoemd kon en kan worden).
Minister Westerterp kwam met het fantastische plan om snorfietsen te creëren. Natuurlijk niet gewoon kant en klaar de Duitse modellen hier toestaan maar weer een belachelijk plan met aangepaste vermogens, snelheden en wielmaten.
Lange witte achterspatborden bleven. De snelheid mocht niet meer dan 20km/u zijn. In Duitsland was dit 25km/u. De Duitse modellen konden dus qua vermogen niet zomaar hier op de markt komen. Maar het ergste was de maximale wielmaat van 12 inch.
De belangrijkste regels:
* 20 km/h
* 50 kilo max.
* 1 paardenkracht
* doorstapframe
* 12 inch-wielen
* geluid 3DB onder brommer norm
Er waren dus afgezien van wat Italiaanse modellen geen directe modellen voor de Nederlandse markt. Die Italianen kwamen hier ook niet want de fabrieken daar hadden geen enkele behoefte om motorblokjes te gaan aanpassen voor een marginale afzetmarkt. Gilera zou later wel komen maar de Citta (eigenlijk de Eco) was al een jaren oud model voor het in Nederland tot een succes werd.
In 1976 toen Westerterp de snorfiets introduceerde waren er feitelijk slechts drie modellen op de markt. De Batavus City, de Sparta Funny en de Sparta Happy. Modellen speciaal gemaakt voor de Nederlandse markt want de verwachtingen gingen door het dak. Verwacht werd in het eerste jaar zeker 100.000 modellen te verkopen en het jaar daarop zouden het 200.000 stuks zijn. Er werd zelfs geopperd dat het snel over de miljoen zou gaan.
De realiteit was dramatisch anders. Het eerste jaar werden er 10.000 geleverd. In 1977 maar ongeveer 1300. Schuld lag niet alleen bij de niet echt flitsend gelijnde Nederlandse modellen maar ook bij het concept met de absurde kleine wieltjes.
Duitsland en Oostenrijk (Puch) hadden niet veel interesse in die rare mini-mofa maar Frankrijk sprong er wel in.
Solex kwam met een Solex op kleine wieltjes. Voor hen was het relatief makkelijk om iets passends te maken. De rolaandrijving zorgt dat de wielmaat niet uitmaakt en met een heel kleine aanpassing aan de uitlaat was de 1pk regel gelijk met de 20km/u gehaald.
Solex 5000
Peugeot pakte net als Sparta uit met twee modellen. Een aangepaste 102 NMT (kleine wielen en uitgebracht als 101 snorfiets
KLIK) en natuurlijk de GL 10, waar dit lijntje over gaat.
De GL10 werd alleen in geel geleverd en de 101 snorfiets alleen in blauw. Waar de 101 een echt spaarmodel was zonder achtervering, was de GL10 een zeer luxe snorfiets.
Omdat de GL 10 in Frankrijk een zeer luxe brommer was moest er voor Nederland wat versoberd worden anders zou de prijs veel te hoog uitvallen. Er bleef echter genoeg over om de meest luxe snorfiets van de jaren zeventig te worden. De variomatic die in Frankrijk standaard eronder zat moest plaatsmaken voor een extra afgeknepen basic 103 blok. Net als de Solex snorfiets werd hiervoor de uitlaat uitgevoerd met een kleinere opening waardoor er minder geluid was en minder vermogen. De snelheidsmeter verdween net als de optionele knipperlichten.
De grote verwachtingen ten spijt kwam het snorfiets succes pas toen de snelheid naar de Duitse norm werd opgeschroefd en de wielmaat werd vrijgegeven in 1990. Voor Peugeot was dat dus de 103.